De provincie verleende in 2016 een natuurvergunning aan de varkenshouderij voor het bedrijf met twee stallen en een uitbreiding voor een derde stal. De derde stal zou plaats moeten bieden aan nog eens 6.100 vleesvarkens (inmiddels stelde de varkenshouderij voor dat aantal te verlagen naar 2.990 varkens) maar is nog niet gebouwd. Een milieuvereniging deed een verzoek om de natuurvergunning voor de derde stal in te trekken, maar dit wees de provincie definitief af in december 2021. De vereniging stapte daarop naar de rechter.
Standpunten
Volgens de milieuvereniging verkeren meerdere natuurgebieden in de omgeving van het bedrijf in de problemen, met name het al overbelaste Natura 2000-gebied Kempenland West. Er worden volgens de vereniging onvoldoende passende maatregelen genomen om de verdere verslechtering van deze natuurgebieden tegen te gaan. Daarom verzoekt de milieuvereniging de natuurvergunning voor de derde stal in te trekken, zodat het niet nog slechter wordt.
De provincie meent dat het niet nodig is de vergunning voor de derde stal in te trekken omdat er voldoende andere passende maatregelen worden getroffen. Alleen al de verscherpte provinciale stalmaatregelen (strengere eisen die in de provinciale verordening worden gesteld aan stalsystemen) zouden genoeg zijn om de stikstofuitstoot met meer dan de helft te verlagen. Ook wijst de provincie naar de Brabantse Ontwikkelaanpak Stikstof, het landelijke maatregelenpakket ter uitvoering van de Wet stikstofreductie en natuurverbetering en naar de vrijwillige opkoop van 7 piekbelasters (bedrijven met een hoge stikstofuitstoot) in Noord-Brabant.
Oordeel
De rechtbank vindt dat de provincie onvoldoende duidelijkheid heeft gegeven bij het afwijzen van het intrekkingsverzoek. Zo is er geen aanwijzing of en zo ja, wanneer de landelijke maatregelen worden getroffen en wanneer die maatregelen effect gaan hebben. Verder is het de rechtbank niet duidelijk wat de uitkoop van 7 piekbelasters oplevert voor Kempenland West. De rechtbank heeft daarnaast op meerdere punten twijfels over het provinciale maatregelenpakket mede vanwege eerdere uitspraken over de effectiviteit van innovatieve stallen. Daarom mag de provincie het intrekkingsverzoek niet afwijzen met een verwijzing naar de maatregelpakketten en moet de provincie opnieuw en beter gemotiveerd beslissen op het intrekkingsverzoek.
De rechtbank beseft dat dit een hard gelag is voor de varkenshouderij die al jarenlang bezig is met haar plannen. Daar mag de provincie echter geen rekening mee houden volgens de wetgeving. Als de provincie niet inzichtelijk maakt welke andere concrete landelijke of provinciale maatregelen worden genomen om de dreigende achteruitgang van natuurwaarden in Kempenland West te voorkomen, is de gedeeltelijke intrekking van de natuurvergunning van de varkenshouderij de enige passende maatregel.