Inwoners van zeer sterk stedelijke gemeenten ervaren het vaakst veel overlast van drugsgebruik en drugshandel in hun woonbuurt. In deze gebieden is de ervaren overlast van drugsgebruik toegenomen tussen 2021 en 2023. In minder verstedelijkte gemeenten is de overlast van drugsgebruik en drugshandel niet veranderd.
Relatief veel overlast in grote gemeenten in Noord-Brabant, Limburg en Zuid-Holland
In de 55 grote gemeenten (meer dan 70 duizend inwoners) zegt gemiddeld 5 procent van de inwoners veel overlast te ervaren van drugsgebruik in hun buurt. Een vergelijkbaar deel ervaart veel overlast van drugshandel. In Roosendaal ervaart 10 procent veel overlast van drugsgebruik en 12 procent van drugshandel. Ook in andere gemeenten in Noord-Brabant, zoals Helmond en Tilburg, is er relatief veel overlast van drugs. Dit geldt ook voor de Limburgse gemeenten Venlo, Heerlen en Sittard-Geleen en de Zuid-Hollandse gemeenten Rotterdam, Vlaardingen en Schiedam.In Amsterdam en Den Haag is de overlast van drugsgebruik groter dan die van drugshandel. De overlast van drugsgebruik en drugshandel is in de overige grote gemeenten vrijwel hetzelfde, rekening houdend met de betrouwbaarheidsmarges van dit onderzoek.
De ervaren overlast van drugsgebruik en drugshandel is in de meeste gemeenten met meer dan 70 duizend inwoners niet veranderd tussen 2021 en 2023. Alleen in Hengelo en Den Haag is het percentage dat veel overlast ervaart van drugsgebruik toegenomen.
Ook meer drugsgebruik gezien in Hengelo en Den Haag
Dat inwoners van Hengelo en Den Haag in 2023 meer overlast ervoeren van drugsgebruik dan in 2021, strookt met het feit dat dit meer werd waargenomen in de buurt. In 2021 zei 11 procent van de inwoners van Hengelo dat drugsgebruik in de buurt weleens voorkwam, in 2023 was dat met 22 procent het dubbele. In Den Haag steeg het deel van de inwoners dat drugsgebruik zag van 31 naar 33 procent.Ook in Lelystad wordt drugsgebruik vaker gezien, maar dit ging niet samen met meer overlast. In de andere grote gemeenten was, rekening houdend met de betrouwbaarheidsmarges, geen sprake van een duidelijke toe- of afname.
Bron: CBS