Een tuinder uit Biezenmortel vroeg in juni 2019 advies aan de verdachte, die werkzaam is als teeltadviseur, vanwege een probleem met de taxuskever. De verdachte leverde uiteindelijk een poeder, dat de tuinder klaarmaakte en op 3 juli 2019 gebruikte voor het bespuiten van gewassen op het perceel in Biezenmortel. Een dag later bleek dat er sprake was van massale bijensterfte in de omgeving. Uit monsters van de bijen en de gewassen op het perceel, bleek dat er bij het bespuiten fipronil was gebruikt. Dit is een stof die in Nederland sinds september 2017 verboden is om te gebruiken als gewasbeschermingsmiddel.
Volgens de verdachte leverde hij geen fipronil aan de tuinder, maar baking soda. Hij vermoedt dat de tuinder de baking soda zelf heeft gemengd met een middel dat fipronil bevatte. De rechtbank vindt dit ongeloofwaardig. Zo kwam de verdachte pas met dit verhaal tijdens de behandeling van zijn strafzaak bij de rechtbank. Bij de politie zei hij hier niets over. Daarnaast lag in zijn kantoor een notitie waarop stond “fipronil -> emelten en taxuslarven” en de term “bladvlekken” met de woorden “fipronil/violin”. De tuinder verklaarde dat hij de verdachte om advies heeft gevraagd vanwege problemen met de taxuskever en uit WhatsApp-berichten blijkt dat er kennelijk ook sprake was van vlekken op een blad. De rechtbank oordeelt dat er een link is tussen de notitie van de verdachte en het probleem van de tuinder. De tuinder verklaarde daarnaast dat de verdachte hem een poeder heeft geleverd tegen de taxuskever. De rechtbank oordeelt daarom dat de verdachte de fipronil moet hebben geleverd.
Schadelijk voor ecosysteem
Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank er rekening mee dat de verdachte wist dat fipronil gevaar voor in ieder geval insecten kon opleveren. Dit is ook daadwerkelijk gebeurd, want door het gebruik van het verboden middel zijn veel bijen van onder meer imkers in de omgeving gestorven. Bijen zijn onmisbaar voor het ecosysteem en worden al bedreigd. De rechtbank neemt de verdachte dit alles zeer kwalijk. Zeker omdat de verdachte deskundig is op het gebied van gewasbeschermingsmiddelen.
De rechtbank vindt een taakstraf van 180 uur op zijn plaats, maar vanwege een overschrijding van de redelijke termijn waarbinnen het Openbaar Ministerie deze zaak voor de rechter had moeten brengen, krijgt de verdachte een taakstraf van 120 uur. Gelet op de ernst van de feiten en de rol die de verdachte daarbij heeft gespeeld, ziet de rechtbank bovendien aanleiding om de verdachte een voorwaardelijk beroepsverbod van 1 jaar op te leggen. Dat beroepsverbod wordt van toepassing als hij binnen 2 jaar opnieuw de fout in gaat.