De hoofdverdachte werkte vanaf 2000 jarenlang bij Tilburg University, onder meer als decaan. In die functie begeleidde hij veel promovendi. Daarbij huurde hij de hulp in van zijn neef en nicht. Na het vertrek van de decaan rezen er vragen over deze inhuur en de bedragen die hiermee gemoeid waren. De vier zouden zich volgens het Openbaar Ministerie schuldig hebben gemaakt aan valsheid in geschrift en oplichting van zowel Tilburg University als de Universiteit Utrecht.
Feiten zijn deels verjaard
De beschuldigingen die betrekking hebben op de Universiteit Utrecht zouden zijn gepleegd in 2006 en 2007. Daarmee zijn ze verjaard en daarom mogen de verdachten hiervoor niet meer worden vervolgd. Tot dit oordeel kwam de rechtbank al tijdens de inhoudelijke behandeling van de zaak.
Oplichting niet bewezen
De vermeende oplichting van Tilburg University is niet verjaard. De verdachten worden hiervan vrijgesproken omdat er onvoldoende bewijs is dat er van oplichting sprake was. Het OM beschuldigde de verdachten ervan dat er werkzaamheden in rekening waren gebracht die niet waren uitgevoerd. Ook zouden ze door het vermelden van een onjuiste naam op de facturen de universiteit hebben opgelicht.
De rechtbank oordeelt dat er sprake was van valse facturen – waarover later meer – maar concludeert tegelijkertijd dat niet kan worden vastgesteld of de werkzaamheden niet of slechts gedeeltelijk waren verricht. Ook stellen de rechters vast dat de naam op de facturen geen rol heeft gespeeld in de beslissing van de universiteit om tot betaling over te gaan. Daarom kan niet worden vastgesteld dat in juridische zin sprake is van oplichting.
Wel veroordeling voor valsheid in geschrift
Alle vier de verdachten worden wel veroordeeld voor het plegen van valsheid in geschrift. Op één factuur stond ten onrechte dat de nicht een MBA-titel had. Daarmee is deze factuur vals. Bij drie facturen werd door de naam op de factuur ten onrechte de indruk gewekt dat de werkzaamheden waren uitgevoerd door de echtgenoot van de nicht of zijn bedrijf. In werkelijkheid werd het werk gedaan door de nicht. Daarom zijn ook deze facturen vals.
Samen met zijn neef stelde de oud-decaan bovendien valse schuldbekentenissen op. Tot slot liet de oud-decaan in de notariële akte van de verkoop van zijn huis expres een lagere koopsom opnemen dan in werkelijkheid was afgesproken.
Kwalijk gedrag
Het is kwalijk dat de oud-decaan zijn rol en positie binnen de universiteit op deze manier heeft gebruikt. Ook heeft de rechtbank niet de indruk gekregen dat hij zich, op zijn minst achteraf, ervan bewust is dat hij ernstige strafbare feiten heeft gepleegd en daarin ook het initiatief heeft genomen. Hij heeft willen verhullen dat zijn nicht voor hem en de universiteit werkte, zodat zij voor hem kon blijven werken. Het doel heiligde daarbij kennelijk de middelen. Ook de familieleden hebben zich willens en wetens aan de strafbare feiten schuldig gemaakt.
Straffen
De oud-decaan krijgt 180 uur taakstraf opgelegd. De nicht en neef krijgen respectievelijk 72 en 54 uur taakstraf voor hun aandeel. De echtgenoot van de nicht krijgt geen straf opgelegd omdat zijn rol erg beperkt was en de behandeling van de zaak lang op zich heeft laten wachten.
De officier van justitie had in de zaak aanzienlijk hogere straffen geëist. De straffen vallen lager uit omdat oplichting deels verjaard en deels niet bewezen is. Om die reden wordt ook de eis van de twee universiteiten om in totaal ruim 1,5 miljoen euro schadevergoeding op te leggen, afgewezen. In de strafmaat speelt verder mee dat de behandeling van de zaak lang op zich heeft laten wachten.
Meer informatie
Voor meer informatie, bel de afdeling Voorlichting & Communicatie van de rechtbank Amsterdam, telefoonnummer: 088-3611440, of stuur eene-mail
.