KAATSHEUVEL - De provincie Noord-Brabant handelde niet zorgvuldig toen omwonenden verzochten om handhavend op te treden omdat de Efteling enkele jaren op rij meer dan de toegestane 5 miljoen bezoekers per jaar ontving. De provincie moet nu nader onderzoek doen en zijn uiteindelijke besluit beter motiveren. Dat bepaalde de rechtbank Oost-Brabant vandaag.
De Efteling kreeg in augustus 2016 een natuurvergunning voor de uitbreiding van het attractiepark. Hierbij is uitgegaan van een bezoekersaantal van 5 miljoen per jaar. Een groter aantal bezoekers leidt tot meer verkeersbewegingen, een hogere stikstofemissie en dus een toename van de stikstofdepositie op een nabijgelegen Natura 2000-gebied Loonse en Drunense Duinen.
In 2017, 2018 en 2019 bezochten meer dan 5 miljoen bezoekers de Efteling. Een aantal omwonenden verzocht de provincie Noord-Brabant om handhaving. De provincie wees dit verzoek eerst af, omdat het onevenredig zou zijn de Elfteling te sluiten gelet op de grote organisatorische en bedrijfseconomische gevolgen voor het park, de bezoekers, werknemers en toeleveranciers. In het besluit op het bezwaar van de omwonenden wijst de provincie erop dat het attractiepark in september 2020 een nieuwe aanvraag voor een natuurvergunning heeft ingediend, voor een bezoekersaantal van 6 miljoen per jaar, waarmee concreet zicht zou zijn op legalisatie. In de aanvraag van de Efteling wordt er van uitgegaan dat de toename van de stikstofdepositie door meer bezoekers wordt beperkt door een aantal maatregelen.
Natuurvergunning nodig?
De rechtbank vraagt zich af of de Efteling wel een natuurvergunning nodig heeft. Een natuurvergunning is namelijk niet nodig als -kort gezegd- is uitgesloten dat het project negatieve gevolgen heeft op het nabijgelegen natuurgebied. Het is niet duidelijk of er, als gevolg van de toename van het aantal bezoekers (meer dan 5 miljoen), naast een toename van de stikstofemissie ook andere effecten invloed kunnen hebben op het natuurgebied.
Als er wel significante gevolgen zouden zijn en er dus een vergunning noodzakelijk is, kan de provincie met die natuurvergunning verplichten stikstofemissie beperkende maatregelen te treffen zodat significante gevolgen voor het natuurgebied worden uitgesloten. Als er geen vergunning nodig is, had de provincie moeten beoordelen of de Efteling stikstofemissiebeperkende maatregelen heeft genomen en of het effect van deze maatregelen blijvend is.
Volgens de rechtbank is handhavend optreden jegens de Efteling niet onevenredig. Als de provincie van een agrariër of een bedrijf verlangt dat zij zich aan de Wet natuurbescherming houden, dan zal de provincie de Efteling moeten verplichten hetzelfde te doen. Als de reeds getroffen maatregelen niet voldoende blijvend zijn, kan de provincie ervoor kiezen om de Efteling te sluiten als er meer dan 5 miljoen bezoekers komen of de provincie kan het park gelasten de noodzakelijke maatregelen te blijven treffen.
Hoe nu verder?
De rechtbank geeft de provincie zes weken de tijd de geconstateerde gebreken te herstellen. De omwonenden en de Efteling mogen daar vervolgens op reageren. Daarna doet de rechtbank uitspraak in deze zaak.