De verdachte ging die middag naar het centrum van Bladel om vloeitjes te halen en kwam daar een jongeman tegen met wie hij al enige tijd in conflict lag. Ze raakten in gesprek, maar dit mondde na een tijdje uit in een woordenwisseling en een fysieke confrontatie. De verdachte trok daarbij zijn mes en stak het slachtoffer in zijn borst en buik. De jongeman wist nog weg te rennen, maar zakte iets verderop in elkaar en overleed ter plekke.
De verdachte bekende dat hij degene was die het slachtoffer heeft gestoken. Ook camerabeelden bevestigen dit. De verdediging stelt echter dat er sprake was van noodweer. De jongeman zou de verdachte hebben getreiterd en uitgedaagd en bleef de confrontatie zoeken, terwijl de verdachte hem meerdere keren zei om weg te gaan. Op het moment dat de jongeman een beweging naar zijn broeksband maakte, dacht de verdachte dat hij een vuurwapen zou pakken om te schieten. De verdediging wijst daarbij naar eerdere confrontaties, met name een mishandeling en bedreiging met een vuurwapen door de jongeman in oktober 2021.
Geen noodweer
De rechtbank veegt het beroep op noodweer van tafel. Er was geen sprake van een fysieke aanval of een aanzet daartoe vanuit het slachtoffer. Volgens de rechtbank was er op het moment dat de verdachte het mes trok, dan ook geen sprake van een noodweersituatie. Het was juist de verdachte die als eerste doodsbedreigingen uitte en een groot mes trok. Het slachtoffer deed pas uitingen over dat hij de verdachte zou neerschieten, nadat de verdachte het mes trok. Het gedrag van het slachtoffer is dan ook verdedigend en niet aanvallend.
Direct behandelen
De verdachte nam niet alleen het leven van het slachtoffer, ook bracht hij de nabestaanden onherstelbaar leed en verdriet toe. Daarnaast weegt mee dat er volgens een psychiater en een kinder- en jeugdpsycholoog sprake is van een gedragsstoornis en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling bij de verdachte. Daarom beschouwt de rechtbank hem als verminderd toerekeningsvatbaar. Ook neemt zij het advies van de deskundigen over om het jeugdstrafrecht toe te passen, omdat de zelfstandigheid van de verdachte ontoereikend is en er nog ontwikkelingsmogelijkheden voor hem zijn.
Het is al met al van belang dat er snel wordt ingegrepen om zijn persoonlijkheid nog positief te kunnen ombuigen. Die behandeling, in de vorm van een PIJ-maatregel (of jeugd-tbs) kan – ook met een jeugddetentie – direct starten. Naast de maximale jeugddetentie en de PIJ-maatregel moet de verdachte schadevergoedingen betalen van in totaal ruim 90.000 euro aan de nabestaanden.